Vuurwerk Estafette

Op mijn school hebben wij een fulltime vakleerkracht Gym. Ideaal! Soms heeft hij een vrije dag, maar dan vind ik het toch belangrijk dat de gymles kan doorgaan. Vandaar dat ik ook mijn certificaat Bewegingsonderwijs heb behaald. Eerlijk is eerlijk, ik ben niet zo’n geweldige gymleerkracht als onze vakleerkracht. Daar komt toch meer bij kijken, dus wat ben ik blij met hem.

Vorige week stond ik in de Noodopvang. 11 leerlingen die in de ochtend keihard hadden gewerkt. En sommigen moesten ook nog in de middag doorwerken. Ik en mijn collega hebben gezegd: De middag moet even ontspanning zijn, vooral voor onze doelgroep. We zijn toen de gymzaal in gegaan en hebben we het spel: Vuurwerk estafette gespeeld.

Wat heb je nodig?
* 4 stokken per groepje.
* 4 lintjes per groepje.
* 1 – 5 hoepels met groepje.
* 1 pylon.

Hoe gaat het spel?
* De kinderen staan in een rij achter elkaar.
* Naast de kinderen liggen de materialen.
* Ze moeten rennen naar een streep met één stuk materiaal.
* Daar leggen ze de materialen neer. Ze mogen het meteen in de figuur van vuurwerk leggen.
* Ze rennen terug en tikken de volgende aan.
* Zo gaat dit de gehele tijd door.
* Degene die als eerste het vuurwerk heeft gemaakt, heeft gewonnen.

Variaties:
* Wie maakt als eerste vuurwerk?
* Wie maakt het mooiste vuurwerk?
* Wie maakt het grootste vuurwerk?
* Met meer hoepels: Breng alle materialen naar de overkant zonder de grond te raken (dus met je hele groepje met behulp van de materialen naar de overkant) en dan met zijn allen de vuurwerkpijl maken. Deze variant zie je op de foto.

Stoepdarten

Stoepdarten, dit was een opdracht dat mijn zoontje kreeg tijdens zijn eerste thuiswerkweek. En wat is dit een leuk spel.

Wat heb je nodig?
* Stoepkrijt.
* 5/10 steentjes.

Hoe werkt het?

* Je tekent 3 rondjes op de grond (het eerste rondje klein, de volgende iets groter en het laatste het allergrootst).
* Het grootste rondje is 1 punt, het middelste rondje is 2 punten en het kleinste rondje is 4 punten.
* De kinderen staan op 1 meter afstand.
* Ze proberen de steentjes in de cirkels te gooien.
* Als ze klaar zijn met gooien, dan tellen ze de punten bij elkaar op.