Bee Bot en Blue Bot kaartjes

Op school hebben wij 2 Bee Bots (onderbouw en middenbouw) en 1 Blue Bot (bovenbouw). Deze zet ik dan ook regelmatig in. In het verleden hadden wij de transparante mat aangeschaft, maar deze is ooit opgerold weggelegd. Je raadt het al, wij krijgen hem niet meer recht. Het is onbruikbaar geworden. Bij de IKEA hebben wij de Vloerbeschermer gekocht. Het enige wat er nog moet veranderen is een betere manier om de kaartjes mee op te plakken. Ze laten los, dus ze liggen er nu los onder. Als je tegen de mat schuift, ligt het dus niet meer recht. Iemand een gouden tip?

Zelf heb ik 3 activiteiten gemaakt:

Rekenen: Klokkijken.
Zoek de juiste tijd bij de juiste klok (en omgekeerd).
De kaartjes heb ik in hele en halve uren, maar ook in kwart voor en kwart over.
Ik leer de leerlingen door middel van de rode urenwijzer en de blauwe minutenwijzer de klok aan.
Prijs: €2,95

Engels: Kleuren
Zoek de juiste verfvlek bij de juiste kleur.
Prijs: €2,95

Pasen: Spelling.
Categorie: Open/Gesloten lettergreep en woorden eindigend op -tie.
Kies een woord waar je naar toe gaat. Op welk woord kom je terecht? Schrijf dat woord in de juiste categorie kolom.
Prijs: €2,95

Ikea-rad: Letters Taal in Blokjes

In de klas werk ik met de kleuren van Taal in Blokjes. Mijn Veilig Leren Lezen bord is gekoppeld aan Taal in Blokjes. Naast het werken in werkbladen, werkboekjes, enzovoorts, werk ik ook vaak in Circuit met Taal in Blokjes. Het IKEA-rad maakt er vaak onderdeel van uit. Dus ik heb speciaal de letters op theelabel formaat gemaakt in de kleuren van Taal in Blokjes. Doordat ik de letters heb gelamineerd en vastgemaakt met klittenband, kan ik ze voor meerdere spelletjes/circuits gebruiken.

Stelopdracht: Maak het bos-verhaal af

Een verhaal schrijven, je fantasie laten prikkelen. Dat vind ik super belangrijk in de klas. Toch merk ik dat steeds meer leerlingen dit lastig vinden. Als ik zeg dat ze het verhaal moeten afschrijven, dan komen er vaak maar 2 zinnen bij.

Om te kunnen stellen, moet je goed bepalen: Wat is het doel? Welke eisen stel je aan de opdracht? Ik vind het belangrijk dat er duidelijke, heldere zinnen ontstaan. Maar ook dat het een logisch verhaal wordt. De leerlingen moeten nadenken over de hoofdletters en de punten. Om duidelijkheid te verschaffen, geef ik vaak aan hoeveel regels ze moeten volschrijven. Oh ja, daarbij let ik natuurlijk wel op de grootte van handschrift aangezien sommige kinderen erg groot kunnen schrijven.

Bij dit werkblad kan je het op verschillende manieren aanpakken. Of je laat de leerlingen zelf het verhaal afschrijven of je laat ze steeds één zin opschrijven. Zo krijgt elke leerling het werkblad en moeten ze rondlopen in het lokaal. Bij elk blad schrijven ze één andere, nieuwe zin op die aansluit op de vorige zin. Zo krijg je verschillende verhalen in de klas.

Spelling Bingo

Elke vrijdag heb ik circuit in mijn groep. De ene keer is dat een circuit gericht op rekenen, de andere keer op taal, de andere keer op spelling, de andere keer van alles en nog wat. Afgelopen tijd had ik een circuit gericht op Spelling. Daarbij had ik dit spel ontworpen en het was een groot succes.

Wat heb je nodig?
* Het Ikea-rad.
* Bingo-kaarten.
* Klittenband.
* Labeltjes met de spellingscategorieën.
* Lamineervellen.

Hoe werkt het?
Op mijn rad zitten de spellingscategorieën van groep 5/6 ter grootte van een theelabeltje.
De leerlingen draaien aan het rad. Ze moeten een woord benoemen bij de categorie waar het rad stopt. Daarna kijken ze op hun bingokaart. Als ze de categorie hebben, mogen ze het woord eronder opschrijven en de categorie doorstrepen. Wie heeft als eerste de bingokaart vol?

Lettertypes

Vaak merk je als leerkracht dat je op zoek bent naar werkbladen of opdrachten met dezelfde letters zoals jij ze aanbiedt in de klas. Ik gebruik vaak de volgende lettertypes:


Lettertype Sylvia: Dit lettertype komt het meest overeen met de letters van Pennenstreken. Dit is een methode die we hanteren op school.

Lettertype Schoolkx_New: Dit lettertype vind ik ideaal voor beginnende lezers. Ik noem deze letters ook wel de Boekletters van Groep 3.


Lettertype SchoolschriftBOT: Dit lettertype laat zien hoe de verbinding tussen de schrijfletters gemaakt moet worden. Het klopt niet altijd precies, maar het komt redelijk overeen.

Lettertype Comic Sans: Doordat ik veel ander materiaal maak en ik niet altijd de juiste computer bij de hand heb, gebruik ik vaak het lettertype Comic Sans. Dit is een duidelijk lettertype wat ook mijn dyslecten in de klas erg fijn vinden.

Hoe installeer je de lettertypes?
* Je klikt op de lettertypes hieronder.
* Klik op downloaden.
* Zet het lettertype in een map waar je het wilt hebbe (bijvoorbeeld de C-schijf).
* Daarna druk je er met rechtermuisknop op en druk je op installeren.
* Het lettertype is dan in Word beschikbaar.
* Je kan het natuurlijk ook aan de ICT-er op school vragen.

Wat nou als je op een andere computer zit?
* Klik bij Word 2016 op ‘Bestand’.
* Ga daarna naar opties.
* Kies dan het tabblad ‘Opslaan’.
* Vink het zevende regeltje: ‘Lettertype in bestand insluiten’ aan.
* Klik op OK en sla je document op.
* Je kunt natuurlijk ook een PDF-bestand ervan maken.

De lettertypes kan je van de volgende sites downloaden:
* Roel Koster is de maker van het Schoolkx_New.
* Het lettertype Sylvia heb ik ooit van een website gevonden. Ik weet niet wie de maker is, maar mochten jullie het weten: Laat het mij weten. Dan zet ik de rechtmatige eigenaar erbij.
* Het lettertype SchoolschriftBOT heb ik via de website van Meester Sander gevonden. Ook hier durf ik niet zeker te zeggen wie dit lettertype heeft gemaakt, dus mochten jullie weten wie? Dan zet ik de rechtmatige eigenaar erbij.

5 woorden dictee (210 kaartjes)

Iedere ochtend start ik met een 5 woorden dictee. Op school werken wij met de methode Spelling op Maat. Maar soms koos ik zelf woorden uit. Om toch rekening te houden met de CITO-categorieën heb ik woorden gezocht die bij de categorieën van CITO horen.

Waar bestaan de bundels uit?
– 210 dicteekaartjes met daarop 5 woorden, zodat je voor 210 dagen oftewel 42 weken een 5 woorden dictee kunt afnemen.
Groep 3:
* Bladzijde 2 (en de eerste 2 kaartjes van bladzijde 3) zijn woorden van kern 1.
* Bladzijde 3 (en de eerste 4 kaartjes van bladzijde 5) zijn woorden van kern 2.
* Bladzijde 5 (en het eerste kaartje van bladzijde 7) zijn woorden van kern 3.
* Bladzijde 7 (en de eerste 8 kaartjes van bladzijde 8) zijn woorden van kern 4.
* Bladzijde 8 (en de eerste 5 kaartjes van bladzijde 10) zijn woorden van kern 5.
* Bladzijde 10 (en de eerste 2 kaartjes van bladzijde 12) zijn woorden van kern 6.
* Bladzijde 12 (en de eerste 9 kaartjes van bladzijde 13) zijn woorden van kern 7.
* Bladzijde 13 (en de eerste 6 kaartjes van bladzijde 15) zijn woorden van kern 8.
* Bladzijde 15 (en de eerste 3 kaartjes van bladzijde 17) zijn woorden van kern 9.
* Bladzijde 17 en Bladzijde 18 zijn woorden van kern 10.
* Bladzijde 19 (en de eerste 7 kaartjes van bladzijde 20) zijn woorden van kern 11.
* Bladzijde 20 tot en met bladzijde 22 zijn woorden van alle kernen.

Groep 4 t/m 8:
* Bladzijde 2 t/m 6 zijn woorden van blok 1 en blok 2.
* Bladzijde 7 t/m 11 zijn woorden van blok 3 en blok 4.
* Bladzijde 12 t/m 16 zijn woorden van blok 5 en blok 6.
* Bladzijde 17 t/m 21 zijn de woorden van blok 7 en blok 8.
* De laatste bladzijde bestaat uit woorden van alle 8 de blokken.
– Het werkblad: Dagopening Spelling.

Welke bundels zijn er?
Groep 3: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

1: Woorden met mkm.
2: Woorden met mmkm en mkmm
3: Woorden met mmkmm
4: Woorden met niet geschreven tussenklank
5: Woorden met -(m)mmm of mmm-

6: Woorden met sch(r)-
7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-
9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) of -tje(s)


Groep 4: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

1: Woorden met mkm.
2: Woorden met mmkm en mkmm
3: Woorden met mmkmm
4: Woorden met niet geschreven tussenklank
5: Woorden met -(m)mmm of mmm-
6: Woorden met sch(r)-
7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-

9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) of -tje(s)
10: Woorden met -aai(-), -ooi(-), -oei(-)
11: Samengestelde woorden met twee of meer medeklinkers na elkaar
12: Woorden met -eer(-), -eur(-), -oor(-)
13: Woorden met be-, ge-, ver-, te-, -el, -er, -en, -te.

14: Woorden met (-)ei(-) of (-)ij(-)
15: Woorden eindigend op -d
16: Woorden op -a, -o, -u (klinkt als /aa/, /oo/, /uu/)
17: Woorden met -au(-), -auw, -ou(-), -ouw
18: Woorden met -ch(t)
19: Woorden op -eeuw, -ieuw, – uw
20: Woorden met open eerste lettergreep

Groep 5: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-
9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) (na -d en -t), -etje(s), -pje(s)
10: Woorden met -aai(-), -ooi(-), -oei(-)
11: Samengestelde woorden met twee of meer medeklinkers na elkaar
12: Woorden met -eer(-), -eur(-), -oor(-)


13: Woorden met be-, ge-, ver-, te-, -el, -er, -en, -te.
14: Woorden met (-)ei(-) of (-)ij(-)
15: Woorden eindigend op -d (klinkt als /t/)
16: Woorden op -a, -o, -u (klinkt als /aa/, /oo/, /uu/)
17: Woorden met -au(-), -auw, -ou(-), -ouw
18: Woorden met -ch(t)
19: Woorden op -eeuw(-), -ieuw(-), – uw(-)

20: Woorden met open lettergreep
21: Woorden met gesloten lettergreep
22: Verandering van -f in -v- en -s in -z- bij verbuiging of meervoudsvorming
23: Woorden met -em, -elen, -enen of -eren

24: Woorden op -ig(-) en -lijk(-)
Werkwoord 1: ik-vorm en wij-vorm

Groep 6: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-
9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) (na -d en -t), -etje(s), -pje(s)
10: Woorden met -aai(-), -ooi(-), -oei(-)
11: Samengestelde woorden met twee of meer medeklinkers na elkaar
12: Woorden met -eer(-), -eur(-), -oor(-)

13: Woorden met be-, ge-, ver-, te-, -el, -er, -en, -te.
14: Woorden met (-)ei(-) of (-)ij(-)
15: Woorden eindigend op -d (klinkt als /t/)
16: Woorden op -a, -o, -u (klinkt als /aa/, /oo/, /uu/)

17: Woorden met -au(-), -auw, -ou(-), -ouw
18: Woorden met -ch(t)
19: Woorden op -eeuw(-), -ieuw(-), – uw(-)
20: Woorden met open lettergreep
21: Woorden met gesloten lettergreep

22: Verandering van -f in -v- en -s in -z- bij verbuiging of meervoudsvorming
23: Woorden met -em, -elen, -enen of -eren
24: Woorden op -ig(-) en -lijk(-)
25: Woorden waarin /ie/ geschreven wordt als i

26: Woorden waarin /s/ geschreven wordt als c
27: Woorden waarin /k/ geschreven wordt als c
28: Woorden beginnend met ’s of eindigend op ‘s
29: Woorden met -tie(-) waarin t klinkt als (t)s
30: Woorden met -heid of -teit
31: Leenwoorden waarin /zj/ geschreven wordt als g(e)
Werkwoord 1: ik-vorm en wij-vorm
Werkwoord 2: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Werkwoord 3: Persoonsvorm verleden tijd

Groep 7: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-
9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) (na -d en -t), -etje(s), -pje(s)

10: Woorden met -aai(-), -ooi(-), -oei(-)
11: Samengestelde woorden met twee of meer medeklinkers na elkaar
12: Woorden met -eer(-), -eur(-), -oor(-)

13: Woorden met be-, ge-, ver-, te-, -el, -er, -en, -te.
14: Woorden met (-)ei(-) of (-)ij(-)
15: Woorden eindigend op -d (klinkt als /t/)
16: Woorden op -a, -o, -u (klinkt als /aa/, /oo/, /uu/)

17: Woorden met -au(-), -auw, -ou(-), -ouw
18: Woorden met -ch(t)
19: Woorden op -eeuw(-), -ieuw(-), – uw(-)
20: Woorden met open lettergreep

21: Woorden met gesloten lettergreep
22: Verandering van -f in -v- en -s in -z- bij verbuiging of meervoudsvorming
23: Woorden met -em, -elen, -enen of -eren
24: Woorden op -ig(-) en -lijk(-)

25: Woorden waarin /ie/ geschreven wordt als i
26: Woorden waarin /s/ geschreven wordt als c
27: Woorden waarin /k/ geschreven wordt als c
28: Woorden beginnend met ’s of eindigend op ‘s
29: Woorden met -tie(-) waarin t klinkt als (t)s
30: Woorden met -heid of -teit
31: Leenwoorden waarin /zj/ geschreven wordt als g(e)
32: Leenwoorden waar /sj/ geschreven wordt als ch
33: Woorden met -b(-)
34: Woorden met (-)y(-)

35: Woorden met een trema
38: Woorden met of zonder een hoofdletter
39: Franse leenwoorden
40: Engelse leenwoorden
41: Woorden waarin /t/ geschreven wordt als th
42: Woorden met -isch(e)
43: Woorden waarin /ks/ geschreven wordt als x
44: Verkleinwoorden -aatj
e, -eetje, -ootje, -uutje en met de uitgang -nkje
45: Woorden met assimilatieverschijnselen
Werkwoord 1: ik-vorm en wij-vorm
Werkwoord 2: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Werkwoord 3: Persoonsvorm verleden tijd

Werkwoord 4: Persoonsvorm: Zwakke en Sterke werkwoorden
Werkwoord 5: Persoonsvorm: Zwakke en Sterke werkwoorden, Voltooid Deelwoord

Groep 8: 5 woorden dictee (210 kaartjes).
Categorieën:

7: Woorden met -ng(-) of -nk(-)
8: Woorden met f- of v- en s- of z-

9: Verkleinwoorden met uitgang -je(s) (na -d en -t), -etje(s), -pje(s)
10: Woorden met -aai(-), -ooi(-), -oei(-)
11: Samengestelde woorden met twee of meer medeklinkers na elkaar
12: Woorden met -eer(-), -eur(-), -oor(-)
13: Woorden met be-, ge-, ver-, te-, -el, -er, -en, -te.

14: Woorden met (-)ei(-) of (-)ij(-)
15: Woorden eindigend op -d (klinkt als /t/)
16: Woorden op -a, -o, -u (klinkt als /aa/, /oo/, /uu/)
17: Woorden met -au(-), -auw, -ou(-), -ouw
18: Woorden met -ch(t)
19: Woorden op -eeuw(-), -ieuw(-), – uw(-)

20: Woorden met open lettergreep
21: Woorden met gesloten lettergreep

22: Verandering van -f in -v- en -s in -z- bij verbuiging of meervoudsvorming
23: Woorden met -em, -elen, -enen of -eren
24: Woorden op -ig(-) en -lijk(-)
25: Woorden waarin /ie/ geschreven wordt als i
26: Woorden waarin /s/ geschreven wordt als c
27: Woorden waarin /k/ geschreven wordt als c

28: Woorden beginnend met ’s of eindigend op ‘s
29: Woorden met -tie(-) waarin t klinkt als (t)s
30: Woorden met -heid of -teit
31: Leenwoorden waarin /zj/ geschreven wordt als g(e)
32: Leenwoorden waar /sj/ geschreven wordt als ch
33: Woorden met -b(-)
34: Woorden met (-)y(-)
35: Woorden met een trema
36: Koppelteken in samenstelling
37: Samenstelling met tussen -e(n)-
38: Woorden met of zonder een hoofdletter

39: Franse leenwoorden
40: Engelse leenwoorden
41: Woorden waarin /t/ geschreven wordt als th
42: Woorden met -isch(e)
43: Woorden waarin /ks/ geschreven wordt als x
44: Verkleinwoorden -aatje, -eetje, -ootje, -uutje en met de uitgang -nkje
45: Woorden met assimilatieverschijnselen

46: Woorden op -iaal, -ieel, -ueel, -eaal
47: Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
–: Afkortingen
Werkwoord 1: ik-vorm en wij-vorm
Werkwoord 2: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Werkwoord 3: Persoonsvorm verleden tijd
Werkwoord 4: Persoonsvorm: Zwakke en Sterke werkwoorden

Werkwoord 5: Persoonsvorm: Zwakke en Sterke werkwoorden, Voltooid Deelwoord

Wat kost een bundel?
Per leerjaar kost de bundel: €5,00
Koop je alle bundels tegelijkertijd, dan betaal je €29,50

Hoe krijg ik een bundel?
Vul onderstaande contactformulier in en vermeld daarbij het leerjaar wat je graag wilt hebben. Je ontvangt van mij dan het PDF-bestand via de e-mail, waarna je zelf het PDF-bestand kunt uitprinten.